Column René de Monchy

Lees eerst verder dan ziet u de context.


Ooit studeerde ik filosofie (–over het resultaat een andere keer meer). Ik wilde namelijk weten waarom de mens en de samenleving zijn zoáls ze zijn. Mijn filosofisch denken heeft bij mij geleid tot het goed kunnen voorspellen van wat gaat komen. Dat is wat ik in deze column ga doen; iets voorspellen wat in de media gaat gebeuren (maar wat nu nog onwaarschijnlijk lijkt). Wáárom ik deze voorspelling doe, leest u in de laatste alinea.

Stel dat ik enkele dikke boeken voor ga lezen en opneem met een microfoon. Dat zal niet meer op een bandrecorder zijn maar in de vorm van een geluidsfile op een computer. Een handige geluidseditor kan vervolgens met mijn ingesproken teksten als basismateriaal, waarschijnlijk hele nieuwe zinnen monteren. Let wel: zinnen en teksten die ik in werkelijkheid nooit heb opgelezen. Zo kan de editor mij misschien de meest vreselijkste dingen laten zeggen die ik nóóit zou zeggen. Maar hij kan ook hele mooie verhalen en lieve woordjes of gedichten voor mijn lief maken, waarvoor ik zelf niet creatief genoeg ben.

Met de volgende generatie computerprocessors –die er waarschijnlijk gaan komen– is de computer tot nóg méér in staat. Een handige techneut kan uit de opgeslagen geluidsfiles zinnen construeren, waarmee mijn stem in een split second niet-voorgeprogrammeerde vragen beantwoord. Stel dat mijn dochter die vragen aan de computer stelt, dan heeft zij eigenlijk een gesprek met mijn stem. Als ik op dat moment niet meer leef, zal zij dus tot in de eeuwigheid ‘gesprekken’ met mijn stem in de computer kunnen hebben. Mind boggling. Maar het kan nog mind boggling-er.

Mijn stemfile kan namelijk gecombineerd worden met de gegevens die websites bewaren over mijn (surf)gedrag, interesses en karaktereigenschappen. Zeg maar mijn huidige algoritme –maar dan vele malen beter en voorspellender (dan het laatste vliegticket waarnaar ik gegoogeld heb of de ring die ik ooit voor mijn vriendin heb besteld). Mijn doorontwikkelde algoritme geeft namelijk antwoorden op veel complexere vragen dan op een simpele zoekopdracht voor een aankoop. Mijn toekomstig algoritme geeft waarschijnlijk antwoorden die ik zelf ook daadwerkelijk zou geven.

Als die antwoorden door de hierboven beschreven stemcomputer in een split second worden omgezet in mijn stem, is het dus mogelijk om met behulp van computer en software een niet-voorgeprogrammeerd, live gesprek met mij te voeren (dat niet van een gesprek met mijn ‘echte-ik’ te onderscheiden is). Maar het kan nóg mind bogglinger.

De combinatie van stem en karakter kan natuurlijk ook communiceren met andere stem-karakter combinaties in een computer, bijvoorbeeld met die van mijn vrienden (wiens stem óók in een computerbestand zitten en wiens algoritmen ook dúsdanig verfijnd zijn, dat de computer hetzelfde denkt en doet als zijzélf in werkelijkheid denken en doen). Als er meerdere van deze personen in een computer met elkaar gaan praten, hebben we dus eigenlijk 2 vriendengroepen. Één vriendengroep in een computerwereld waarin mijn algoritme en de geluidsfile met mijn stem de basis vormen. En mijn echte ík, die in de wereld staat waarin ik wérkelijk leef en waarin mijn vrienden zich ook wérkelijk bevinden en waarin ik wérkelijk met ze praat. Wat gebeurt er dán ?

Als die persoon die in de computer een kopie van mij is, andere dingen ervaart en leert dan ik in de wereld buiten de computer ervaar en leer, dan is er steeds mínder sprake van een kopie van mijzelf; ook al heeft die wél dezelfde stem en ook alle eigenschappen en gedragingen van mijn algoritmisch gedrag. Mijn ‘ik’ in de computer gaat vanaf dat moment een eigen leven leiden ten opzichte van de ‘ik’ die leeft in de wereld buiten de computer.

Of het bovenstaande écht gaat uitkomen, ligt niet aan het algoritme. En ook niet aan de stand van de montage-techniek. Die zijn al in de maak. Aan mij rest slechts de keus om een flink aantal zinnen in te spreken en in een geluidsfile te bewaren waarin alle letters zitten die het Nederlandse alfabet kent.

Maar het kan nóg gekker. Een beetje handige digital audio editor kan de computer een toespraak laten houden alsof het Marten Luther King is. Of Steve Jobs, of Mugabe, Stalin of Fidel Castro. Of Hitler, die zijn excuses aanbiedt over het leed dat hij heeft aangericht. Maar de handige editor kan natuurlijk ook de CEO van een groot bedrijf laten zeggen dat hij een Nederlands beursgenoteerde onderneming wil overnemen voor een prijs die ver boven de huidige koers ligt…

Kortom: de technologische mogelijkheden zullen in de toekomst veel mogelijk maken. De nieuwsconsument zal zich dan ook steeds vaker moeten afvragen wat mijn dochter zich óók zal moeten afvragen: Is dit allemaal écht gezegd of zijn de uitspraken die ik in het nieuws hoor, gemaakt door een computer ?

René de Monchy

Meer nieuws van René de Monchy

René de Monchy

The Decade of the Brain